Leden & bevolking

Vijf jaar na de opening overlijdt Francois Willem de Virieu die zesenzestig jaar lid is geweest. Hij is een typerend voorbeeld van het ledenbestand dat leden van alle vooraanstaande families uit Zaltbommel telt zoals Van Benthem van den Berg, Vermeulen, Thooft, Philips, Blomhert, Lenshoek en Van de Garde. Uit hun midden komen de stadsbestuurders en regenten van instellingen als het Grote Bommelsche Gasthuis, het Oude Mannen- en Vrouwenhuis en de Maatschappij tot Nut van het Algemeen. De afstand tussen de leden en het grootste deel van de Zaltbommelse bevolking blijkt uit het feit dat de voordeur uitsluitend mag worden gebruikt door leden en personeel van de sociëteit. Anderen die het café op de benedenverdieping willen bezoeken moeten gebruik maken van een deur aan de oostzijde van het gebouw (nog steeds zichtbaar). Tot ver in de twintigste eeuw vormt het ledenbestand een afspiegeling van de bovenlaag van de bevolking van de stad, met enkele leden van buiten zoals burgemeesters en steenfabrikanten.

In 1903 koopt de sociëteit via het Polderdistrict de tuin met een tuinhuis ten westen van het gebouw van de erven van Leonardus Philips. Ook een pakhuis in de Korte Tolstraat wordt in eigendom verkregen. In 1921 reageert de sociëteit positief op het verzoek van S.J. Meijer, directeur van de scheepswerf, om de tuin te mogen kopen. Meijer bouwt er een woonhuis dat na de Tweede Wereldoorlog dienst doet als politiebureau. Sinds kort is het weer in particulier bezit.